De Limburger, 13 juli 2024

Waar keken we nou naar, was de vraag die telkens voorbijkwam na het debat over de regeringsverklaring, waarin Wilders naar premier Schoof ‘slappe hap’ blafte en de linkse oppositie op hoge, verhitte toon de ministers Faber en Klever ‘racistisch’ bleef noemen.

Tja, waar keken we naar? Je kunt het analyseren, maar ik denk dat we naar niets keken. Ik denk dat het voor mensen niet meer te volgen is. Dat mensen alleen maar zien dat men elkaar de tent uitvecht. Op zo’n moment verlaat je doorgaans het lokaal, voor je eigen veiligheid. Ik geloof dat mensen denken: kan er niet een keer fatsóenlijk gepraat worden? Waarom moet het altijd zo grof, zo lelijk, zo onfatsoenlijk, zo pathetisch? En is het dan gek dat anderen in de samenleving dat gedrag overnemen? En dat we dan roepen: hoe kan het dat iedereen zo agressief is?

Op de radio vertelde een wetenschapper dat de meeste mensen positieve, opbouwende dingen willen horen van politici. Dus dat is het geheim, reageerde de presentator verrast. Wat een onzin, mensen snakken ernaar, maar tot Den Haag dringt het niet door. En dat is precies het probleem. Ik zie dat onze nieuwe premier Schoof het wel probeert (en Bontebal! De nieuwe CDA-leider zit in de lift). Schoof doet z’n best om het beschaafd te houden. Hij wil graag vooruit, iets betekenen. Ik denk dat de meeste mensen dat waarderen.

Ik denk ook dat veel mensen snappen dat je niet met een schone lei kunt beginnen, met dit kabinet, met twee ministers die jarenlang luidkeels fascistische (ik gebruik dit woord bewust, want hun ideeën gaan wel degelijk terug tot fascistische denkbeelden over ras) omvolkingstheorieën verkondigden, die anderen in het parlement zo schoffeerden dat de voorzitter hun microfoon uitdraaide. Nee, dat kun je niet vergeten.

Maar je kunt wel zeggen: laten we eens op een fatsoenlijke manier praten over wat ons dwarszit. Wat ons beangstigt. Bijvoorbeeld dat we door een veranderende bevolking bang zijn een gezamenlijk verleden, een gezamenlijke taal te verliezen. Dat we op straat in het Engels worden aangesproken. Dat we niemand een hoofddoek misgunnen, maar moeite hebben met de hoofddoek als ding, omdat we die associëren met onvrijheid en de onderdrukking van vrouwen. Ja, dat we bang zijn voor de islam als een door machomannen gedomineerde cultuur, zoals je bang kunt zijn voor eenzelfde type cultuur in Rusland, of onder Trump-aanhangers.

De PVV spreekt graag van het volk, maar vergeet dat ook ‘gewone mensen’ in Nederland geëmancipeerd, ja woke kunnen zijn, dat ook zij hun rechten opeisen als zich in hun familie een persoon van kleur, homo, moslim of transgender aandient. Op links ziet men graag slachtoffers, maar wordt vergeten dat uit schuld en slachtofferschap meestal niets dan rancune voortkomt.