In Nederland
WOEDE
[De Stemming, L1-radio, 10 november 2013]
Verleden week stond ik langs het voetbalveld. Mijn dochter voetbalde. Voor wie het niet wist: het meisjesvoetbal groeit razendsnel – in aantal, populariteit en ambitie.
Ik stond langs het voetbalveld, het was een prachtige dag, indrukwekkende wolkenpartijen wisselden af met strakblauwe luchten en het was aangenaam zacht.
Er waren nog een paar ouders. We leunden tegen de reling, keken naar het spel en genoten van het panorama dat zich achter het voetbalveld ontvouwde: de herfstkleurige, okeren heuvels waarboven de wolken zich dramatisch aan het formeren waren.
Wat een dag.
Onze meisjes waren op dreef. Het was een belangrijke wedstrijd. Ze speelden tegen de competitie-koploper.
Ouders van de tegenpartij stonden een eind verderop, bij de dug-out.
Best veel ouders, constateerden wij. Wij van de thuisclub kwamen allemaal maar incidenteel kijken – teveel te doen op zaterdag.
De coach van de tegenpartij zwaaide geagiteerd met zijn armen. Hij stond niet naast, maar op het veld en schreeuwde voortdurend aanwijzingen. De scheidsrechter gaf hem een waarschuwing.
Het werd erger toen ons team 2-1 scoorde. Ouders van de tegenpartij begonnen nu ook te roepen. Geen aanmoediging, maar instructies: rugdekking! Op rechts!
Het spel werd ruwer, de coach schreeuwde harder, liep ver het veld op.
De scheidsrechter was het zat. Hij floot en gebaarde dat-ie het voetbalterrein moest verlaten. De coach werd woedend, zette een hoge borst op, maar werd tegengehouden. Vloekend verliet hij het veld.
Wij waren er stil van. Ons panorama was nog steeds even groots, maar er was iets geknakt.
De wedstrijd ging verder. Het werd 2-2. De ouders van de tegenpartij jubelden en slaakten wraakzuchtige kreten: Pak ze! En nou godverdomme Afmake!
Ze begonnen nog harder instructies te schreeuwen naar hun dochters.
De scheids gaf weer een waarschuwing.
De sterspeelster van de tegenpartij, een donkerharig meisje dat rende als een kerel, miste een schot voor open doel. Ze sloeg haar handen voor haar gezicht en barstte in huilen uit. Twee andere speelsters snelden op haar toe om haar te troosten.
Aan de kant werd gemord. Shit, hoe kan je die missen?
De speelsters ontstaken in woede tegen hun eigen ouders: Hou nou es je rotkop!
Zo ging de wedstrijd verder.
Het werd 3-3 en in de laatste minuut nog 4-3 voor ons. Links van ons werd gevloekt en getierd.
Wat een dag.
We liepen het veld af. Wolken hadden zich samengepakt, het zou weldra gaan regenen.
Woede is de taal der machtelozen. Ik realiseerde me wat een luxe het was om van een voetbalwedstrijd op een mooie dag te genieten. Aan onze kant stonden toevallig allemaal gelukkigen: in kansen, opleiding, intelligentie, geld.
Het kon geen toeval zijn dat de ouders aan andere kant de indruk maakten van frustratie en gebrek. Wanneer wordt een voetbalwedstrijd van je kinderen zo belangrijk dat je eigenwaarde ervanaf lijkt te hangen?
Die meisjes van het andere team waren best aardig, zei mijn dochter later. Maar die ouders…
We zouden de kinderen voor de taal der machtelozen moeten beschermen.
Ik stel voor om alle coaches en ouders van het veld te weren.
Laat die kinderen gewoon lekker voetballen.
[luister hier naar radiouitzending De Stemming van 10 november 2013]