Had Nietzsche maar carnaval kunnen vieren
De Limburger, 18 februari 2023
Het pekske hangt klaar. Misschien gaat u wel als beer, konijn of panter. Verplaatst u zich dan eens in het dier waarin u transformeert en lees het waanzinnige boek If Nietzsche were a Narwhal (Als Nietzsche een narwal was). Het is geschreven door een Amerikaanse bioloog, Justin Gregg, en de ondertitel luidt: wat de intelligentie van dieren onthult over menselijke domheid. Hé, dat komt goed uit, menselijke domheid is waar carnavaleske humor over gaat.
De schrijver, die zelf walvissen en dolfijnen bestudeerde – een narwal is een walvis met een tand zo lang en scherp als een floret – legt uit dat er een belangrijke reden is waarom menselijke intelligentie in het dierenrijk zo weinig voorkomt: dieren zijn evolutionair succesvol zonder de verontrustende bagage die het menselijk brein voortbrengt: angst voor lijden en dood, zinloosheid, woede, afgunst, en de neiging tot zelfvernietiging.
Nietzsche, schrijft Gregg, had niet zo hoeven lijden als hij een narwal was geweest. Een simpel maar treffend inzicht dat de Duitse filosoof bezighield: ‘de mens’, schreef Nietzsche, ‘denkt dat hij beter is dan dieren omdat hij menselijk is, maar tegelijkertijd kan hij het niet helpen om hun geluk te benijden’. De filosoof had het ook – of vooral – over zichzelf, want hij leed aan heftige depressies. Opmerkelijk: op het toppunt van zijn academische productie was hij het depressiefst. Een incident met een paard leidde ertoe dat hij mentaal instortte. Het gebeurde, schrijft Gregg, tijdens een wandeling door Turijn, waar de filosoof op dat moment verbleef. Hij zag hoe een koetsier zijn paard afranselde. Nietzsche werd overmand door emoties, barstte in tranen uit, sloeg zijn armen rond de nek van het dier en zonk ineen. Hij werd opgenomen in een psychiatrische kliniek in Basel en herstelde nooit meer.
Het leek erop dat Nietzsche zich diep identificeerde met het paard, hij kon het lijden – hem aangedaan door een mens – niet aanzien. En daar zit precies de achilleshiel, de kwetsbare plek, van de mens: hij kijkt naar het dier en ziet een wezen dat zonder bijgedachten is, onschuldig, zonder de deraillerende bagage van mensen. Werp een blik op sociale media en je ziet hoe verknocht mensen zijn aan hun huisdieren – het zijn bijna heiligen. De heftige emoties die de dood van een huisdier oproept, drukt op dat pijnpunt: je loyaalste vriend en vertrouweling heeft je verlaten.
Onze liefde voor dieren, vermoed ik, gaat ook over een verlangen naar spiritualiteit, naar verlossing van dat turbulente brein, die vreselijke menselijke beperking. Hé, is dat niet precies waarom we carnaval vieren? Niet langer onszelf zijn, eindelijk bevrijd zijn van die menselijke, al te menselijke intelligentie? Had Nietzsche maar carnaval kunnen vieren. Alaaf!