Het koloniale verleden gaat ons allemaal aan
De Limburger, 17 december 2022
‘Met de kennis van nu voel ik pijn in mijn hart. Het maakt je triest, ook al is het lang geleden’, zegt een oudere bewoner van Willemstad, Curaçao, in een reportage over het voorgenomen excuus over de slavernij. Wat opvalt is het verschil tussen generaties: ouderen laten het verleden graag rusten, jongeren verdiepen zich juist in de geschiedenis. Maar als het over excuses gaat is iedereen het eens: die zijn goed. Het is een erkenning van het koloniale verleden.
En die is pijnlijk. Precies om die reden praten ouderen er liever niet over. Of op een indirecte manier, zo wordt me duidelijk uit de Caribische stemmen in het nieuws. Zoals via liedjes uit de periode van de slavernij. Er zijn opnames uit de jaren vijftig, waarop oude mensen de liedjes zingen die ze leerden van hun grootouders die de slavernij nog hadden meegemaakt. Ze zingen: ‘Hoe? Hoe kan ik hier op aarde leven?’.
Jongeren willen het stilzwijgen doorbreken. Ze zeggen: het slavernijverleden is geen leuk verhaal. Niemand wil zichzelf als slachtoffer zien. Maar het gevolg is dat er ook niet gesproken wordt over de negatieve doorwerking ervan. Die sijpelt onbewust door in het dagelijks leven. Zo wordt er volgens de Curaçaose dichteres Nifa Ansano nog steeds op een bepaalde manier naar huidskleur gekeken. ‘De verdeling tussen zwart, bruin en lichtbruin is tot op de dag van vandaag een ding.’ Hoe lichter hoe meer mogelijkheden je worden toegedicht. Altijd sluimert de minderwaardigheid.
Maar het ligt nog oneindig veel subtieler. Dat hebben Surinaamse en Curaçaose studenten me laten zien. Een zin van een student die me trof was deze: ‘We leerden wanneer en hoe we met welke mensen moesten spreken, hoe we ons in het openbaar moesten gedragen en een imago van volgzaamheid en begunstiging konden creëren.’ Dat zijn overlevingsmechanismen, van generatie op generatie doorgegeven, die heel moeilijk te begrijpen zijn als je ze zelf niet kent.
Het belangrijkste, zeggen deze studenten, is bewustwording. Kennis van de geschiedenis, óók op de Cariben en in Suriname zelf. Die komt nu pas op gang. Zoals die nu ook in Nederland pas op gang komt. Het koloniale verleden is niet iets van nazaten van gekoloniseerden alleen. Die geschiedenis is van ons allemaal. Zoals een jonge Curaçaoër in Trouw zei: ‘We kunnen makkelijk zeggen: we moeten Nederland de schuld geven, maar wie gaan we dan de schuld geven?’
Die vraag raakt ook aan sociale klasse. Laat de Nederlandse Staat en de koning, laten Nederlandse steden, banken en bedrijven hun rol in de slavernij uitzoeken, maar laat de verpleegkundige zonder huisbezit of spaargeld met rust: die staat zélf in de overlevingsstand. Excuses komen van de Nederlandse Staat. Het gaat om erkenning, om gezien worden. Er gaat voor niemand iets af, er komt alleen iets bij.