De verbeelding aan de macht?
De Limburger, 19 april 2018
In de nacht van 21 op 22 juli 2014 verdwenen de twee Amerikaanse vlaggen op de Brooklyn Bridge in New York. Bij dageraad wapperden er twee witte exemplaren op de beroemde brug. De stad ontwaakte verbluft: hoe kon dit gebeuren? Wie had dit gedaan? Waarom? Wat betekende dit? De New Yorkse politie en de veiligheidsdiensten stonden in hun hemd: hoe was het mogelijk dat dit ongezien, geruisloos kon gebeuren? Wat als de daders terroristen waren? Was het een grap? Vandalisme? Of was het soms…kunst?
Drie weken lang bleef New York in het ongewisse. Geheime diensten onderzochten de plaats van de misdaad. Er werd dna-bewijs verzameld. Politiemannen beklommen zelf de brug om erachter te komen hoe de dader het geflikt had. Op 12 augustus maakten de Berlijnse kunstenaars Mischa Leinkauf en Matthias Wermke in The New York Times bekend dat zij achter de stunt zaten. Ze waren geschrokken, vertelden ze aan de krant, dat men in New York zo paniekerig had gereageerd. Ze hadden met hun act slechts ‘de schoonheid van de publieke ruimte’ willen vieren en een eerbetoon willen brengen aan hun landgenoot John Roebling, de ontwerper van de brug, die op 22 juli 1869 overleed. Roebling was naar Amerika getrokken om zijn dromen na te jagen, vertelde het kunstenaarsduo, en met de Brooklyn Bridge had hij een van de mooiste expressies in de publieke ruimte ter wereld gecreëerd.
Konden New Yorkers niet meer vrij kijken? Waren ze vergeten dat Wermke en Leinkauf in de voetsporen traden van Amerikaanse kunstenaars, zoals Gordon Matta-Clark, die in 1974 de Clocktower Building in Manhattan beklom? Wat was er gebeurd met New York? Was de angst voor terrorisme zo allesverzengend dat ze de verbeelding had verpletterd? De Berlijnse kunstenaars besloten een film te maken van de reacties op hun werk, met als uitgangspunt de woorden van New Yorks burgemeester Bill de Blasio: ‘je kunt geen bloeiende democratie hebben zonder de mogelijkheid voor kunstenaars om zich uit te drukken, ons uit te dagen, ons aan het denken te zetten, ons te provoceren…’ Wat betekenden deze woorden nog in een stad, een land, gepreoccupeerd met angsten? Wat vermocht kunst nog?
Hun film Symbolic Threats is een onderzoek naar vrijheid in denken. Zijn mensen nog in staat voorbij de angst, de waan van de dag, te denken? Voorbij krantenkoppen als ‘This time it was a flag, next time it could be a bomb’ (Daily News)? Wat betekent de Amerikaanse vlag nog? Waarom een wisseltruc met witte vlaggen? Heeft Amerika zich overgegeven? Waaraan? Wie heeft gezien dat de witte vlaggen niet wit zijn, maar vervaalde exemplaren van de Amerikaanse vlag?
De vlaggen van Leinkauf en Wermke herinneren aan een foto uit Amsterdam 1968, waarop demonstranten een lang wit spandoek met zich meedragen. En aan een kunstwerk uit 1968 van Joseph Beuys, dé activistische Duitse kunstenaar uit de vorige eeuw, getiteld Intuïtie: een onbewerkt houten doosje, leeg… Vijftig jaar geleden gingen jonge mensen de straat op om de verbeelding aan de macht te helpen. Wat is er over van hun idealen? Is het verzet tegen een conventioneel, vooraf vastgelegd bestaan, waarin de staat, het geloof, het milieu, de sociale klasse jouw leven inricht nog levend? Hoe vrij zijn we, vijftig jaar later? Ik heb de indruk dat deze vraag voor de generatie van mijn dochter, nu achttien, opnieuw heel urgent is geworden. Een nieuwe lange mars door de instituties is onontkoombaar, dingen zelf van binnenuit langzaam maar zeker veranderen, nu de universiteit een bedrijf is geworden en de mens gereduceerd tot consument. ‘Are we surrendering?’, vraagt een New Yorker in de film Symbolic Threats. Ja, hebben we ons overgegeven?